1... 2... 3... "Hey, Paco hoe gaat het? Je ziet er goed uit'. "Alles oké, Grompot. Tot ziens". Grompot, grompot... Krijg ik zo'n naam van mijn familie. Ze moesten eens weten... Och, hallo. Had niet gezien dat iemand interesse had in mijn verhaal. Lees maar verder, ik zal het jullie vertellen.
Het gebeurde... Ja hoelang geleden kan ik mij niet meer herinneren. Ik moet zo'n tien weken jong geweest zijn, toen ik samen met mijn familie op de straten liep op zoek naar eten, toen ik opeens een hand in mijn hals voelde die mij van de grond tilde. Ik riep nog om hulp, maar mijn moeder en zusjes waren reeds verdwenen.
Ik werd in een wagen gestopt en meegenomen naar een huis. Ik mocht binnen slapen en kreeg af en toe eens eten. Maar ik groeide als kool, omdat ik ik een grote jongen was, toen mocht het niet meer. Op een dag deden ze mijn halsband aan, wat was ik blij. We zouden gaan wandelen. Maar buiten de deur werd ik in de tuin vastgemaakt aan een zware ketting. Ik kon geen kant meer op. Achter mij stond een houten hokje die bijna in elkaar viel. Ik huilde, ik jammerde, maar het hielp niet. Integendeel ik werd alsmaar uitgescholden.
Daar lag ik dan... Overdag, 's nachts, dromend van een vrij leven in de natuur. Vrij ! Ik wilde vrij zijn. Helaas voor mij maar dromen.
Soms kreeg ik eens iets te eten, maar eigenlijk was het niet te vreten. Het smaakte naar niets, allen wat droge korrels en als ze er aan dachten om mij wat drinken te geven kon ik mijn dorst lessen.
Mijn vrienden en familie liepen mij altijd voorbij en riepen : 'Grompot'. Zij hadden gemakkelijk praten, zij zaten niet vast aan een ketting maand in, maand uit. Maar ik zou hen wel krijgen eens ik terug vrij was. Alleen was de vraag hoe kwam ik vrij? Grompot... Die naam paste wel bij mij, omdat mijn maagje steeds gromde. Maar ik was slim. Ik wist als ik in de regen bleef liggen, mijn halsband wel zou breken. Ik voelde hem al losser komen rond mijn hals omdat ik mager was geworden.
Op een nacht, als alles stil was, begon ik met mijn pootje aan mijn halsband te prutsen. Niets hielp. Ik bleef maar trekken om toch mijn hoofdje er uit te krijgen en plots begaf de ketting het. Ik was vrij ! Snel, snel Grompot voor iemand je ziet. Mijn pootjes liepen en liepen zo snel ze konden. Ik liep in de vrije natuur, genietend van het gras onder mijn pootjes. De zware ketting sleepte achter mij aan. Soms raakte ik verstrikt in het hoge gras, maar wist mij altijd terug los te krijgen.
Hoe moeilijk was het om voedsel te vinden. Maar dit leven was beter dan aan een ketting te moeten liggen. Ik voelde soms de pijn in mijn hals en hoorde 's nachts de geluiden van de ijzeren ketting die mij steeds volgde.
Daar is iemand, ik ga vragen of ze iets te eten hebben. Heel vriendelijke mensen en lief, ik voelde terug een aai over mijn hoofdje dat ik zo gemist had. Ze vragen of ik met hen mee wil gaan. Natuurlijk ga ik mee, jullie gaan mij toch helpen? Helaas kon ik niet bij hen blijven en deden ze mij naar het asiel, waar ik terug aan de ketting kwam te liggen. Ach ja, ik zal het nu maar onder ogen zien dat ik een kettinghond ben en nergens welkom.
Het geluk lachte mij toe. Na enkele dagen mocht ik mee. Waar gingen we naartoe? Die plaats rook naar javel, het was er onheilspellend en toen... Toen wist ik van niks meer. Ik werd wakker uit een diepe slaap en had pijn. Maar ondanks ik mijn naam 'Grompot' eer aan deed bleven de mensen vriendelijk tegen mij. Daarna vertrokken wij terug met de wagen. Ik had geen fut meer om me nog af te vragen welke ketting ik nu zou horen. We reden terug naar een huis, ik kende het niet. Ik zag ook geen oud hok staan, het enige wat ik zag waren vriendelijke ogen die mij aankeken. Ik kon alleen maar naar de grond staren en denken, doe maar ik heb lang genoeg gevochten voor mijn vrijheid en weet dat dit alles maar een droom was.
Maar er ging een deur open en die mensen riepen mij binnen. Neen dat vertrouwde ik niet, ik kende dat. Eerst binnen en nadien terug buiten. Ze bleven mij maar roepen, maar ze riepen niet 'Grompot' zoals iedereen, neen ze riepen Leão. Wat een prachtige naam had ik. Op mijn sokjes ging ik wantrouwig binnen. Ik kreeg een kussen om op te slapen, hoe zacht een mals was dat. Toch vertrouwde ik het niet en ik had pijn en wie waren die andere honden die hier zo vrolijk rond huppelden? Ik gromde, ik had honger. Wat heb ik toen gegeten. Ik denk dat ik drie porties heb opgegeten. Rijst met kippenvlees. Zo heerlijk had ik nog nooit gegeten. Dus nu even gaan slapen en zien wat morgen zou brengen, of ik dan nog wakker werd in deze hemel.
Wel, lieve dierenvrienden, het was zo. De dag nadien werd ik wakker in dezelfde hemel. Ik kon niets anders dan die mensen bedanken met mijn liefde. Ik was geen grompot, ik was Leão. Ik had een naam, een gezin waar ik even mocht blijven voor ik naar mijn adoptiegezin ga. En elke dag leren ze mij hoe ik met situaties moet omgaan. Ik leer hier zoveel. Maar het mooiste wat ik leer is liefde, vriendschap en genegenheid. Ik besef nu dat het niet mijn vrijheid was die mij gelukkig zou maken, maar een gezin die voor altijd van mij kon houden. Ik ben zeker dat deze mensen mij begrijpen als ik hen aankijk en zeg : "Dank je voor alles. Dank je voor de goede zorgen. Dank je voor jullie liefde. Dank je voor het lekkere eten en de snoepjes. Maar vooral, dank je dat je mij gered hebt van de ketting". Nu kan ik 's avonds rustig slapen gaan en weet ik dat 's morgens iemand op me wacht. Ik probeer niet meer terug te denken aan die nare tijd, want die is voorbij. Het enige wat mij nu nog wacht is geluk. Ik ben Leão en bedank mijn pleeggezin en adoptiegezin voor de goede zorgen. Ik ben Leão en zal nooit vergeten wat jullie voor mij hebben gedaan.
Ik hoop dat mijn andere kettingvriendjes ook een thuis vinden zoals ik. Bedankt.
De kettinghond Leão.
Het gebeurde... Ja hoelang geleden kan ik mij niet meer herinneren. Ik moet zo'n tien weken jong geweest zijn, toen ik samen met mijn familie op de straten liep op zoek naar eten, toen ik opeens een hand in mijn hals voelde die mij van de grond tilde. Ik riep nog om hulp, maar mijn moeder en zusjes waren reeds verdwenen.
Ik werd in een wagen gestopt en meegenomen naar een huis. Ik mocht binnen slapen en kreeg af en toe eens eten. Maar ik groeide als kool, omdat ik ik een grote jongen was, toen mocht het niet meer. Op een dag deden ze mijn halsband aan, wat was ik blij. We zouden gaan wandelen. Maar buiten de deur werd ik in de tuin vastgemaakt aan een zware ketting. Ik kon geen kant meer op. Achter mij stond een houten hokje die bijna in elkaar viel. Ik huilde, ik jammerde, maar het hielp niet. Integendeel ik werd alsmaar uitgescholden.
Daar lag ik dan... Overdag, 's nachts, dromend van een vrij leven in de natuur. Vrij ! Ik wilde vrij zijn. Helaas voor mij maar dromen.
Soms kreeg ik eens iets te eten, maar eigenlijk was het niet te vreten. Het smaakte naar niets, allen wat droge korrels en als ze er aan dachten om mij wat drinken te geven kon ik mijn dorst lessen.
Mijn vrienden en familie liepen mij altijd voorbij en riepen : 'Grompot'. Zij hadden gemakkelijk praten, zij zaten niet vast aan een ketting maand in, maand uit. Maar ik zou hen wel krijgen eens ik terug vrij was. Alleen was de vraag hoe kwam ik vrij? Grompot... Die naam paste wel bij mij, omdat mijn maagje steeds gromde. Maar ik was slim. Ik wist als ik in de regen bleef liggen, mijn halsband wel zou breken. Ik voelde hem al losser komen rond mijn hals omdat ik mager was geworden.
Op een nacht, als alles stil was, begon ik met mijn pootje aan mijn halsband te prutsen. Niets hielp. Ik bleef maar trekken om toch mijn hoofdje er uit te krijgen en plots begaf de ketting het. Ik was vrij ! Snel, snel Grompot voor iemand je ziet. Mijn pootjes liepen en liepen zo snel ze konden. Ik liep in de vrije natuur, genietend van het gras onder mijn pootjes. De zware ketting sleepte achter mij aan. Soms raakte ik verstrikt in het hoge gras, maar wist mij altijd terug los te krijgen.
Hoe moeilijk was het om voedsel te vinden. Maar dit leven was beter dan aan een ketting te moeten liggen. Ik voelde soms de pijn in mijn hals en hoorde 's nachts de geluiden van de ijzeren ketting die mij steeds volgde.
Daar is iemand, ik ga vragen of ze iets te eten hebben. Heel vriendelijke mensen en lief, ik voelde terug een aai over mijn hoofdje dat ik zo gemist had. Ze vragen of ik met hen mee wil gaan. Natuurlijk ga ik mee, jullie gaan mij toch helpen? Helaas kon ik niet bij hen blijven en deden ze mij naar het asiel, waar ik terug aan de ketting kwam te liggen. Ach ja, ik zal het nu maar onder ogen zien dat ik een kettinghond ben en nergens welkom.
Het geluk lachte mij toe. Na enkele dagen mocht ik mee. Waar gingen we naartoe? Die plaats rook naar javel, het was er onheilspellend en toen... Toen wist ik van niks meer. Ik werd wakker uit een diepe slaap en had pijn. Maar ondanks ik mijn naam 'Grompot' eer aan deed bleven de mensen vriendelijk tegen mij. Daarna vertrokken wij terug met de wagen. Ik had geen fut meer om me nog af te vragen welke ketting ik nu zou horen. We reden terug naar een huis, ik kende het niet. Ik zag ook geen oud hok staan, het enige wat ik zag waren vriendelijke ogen die mij aankeken. Ik kon alleen maar naar de grond staren en denken, doe maar ik heb lang genoeg gevochten voor mijn vrijheid en weet dat dit alles maar een droom was.
Maar er ging een deur open en die mensen riepen mij binnen. Neen dat vertrouwde ik niet, ik kende dat. Eerst binnen en nadien terug buiten. Ze bleven mij maar roepen, maar ze riepen niet 'Grompot' zoals iedereen, neen ze riepen Leão. Wat een prachtige naam had ik. Op mijn sokjes ging ik wantrouwig binnen. Ik kreeg een kussen om op te slapen, hoe zacht een mals was dat. Toch vertrouwde ik het niet en ik had pijn en wie waren die andere honden die hier zo vrolijk rond huppelden? Ik gromde, ik had honger. Wat heb ik toen gegeten. Ik denk dat ik drie porties heb opgegeten. Rijst met kippenvlees. Zo heerlijk had ik nog nooit gegeten. Dus nu even gaan slapen en zien wat morgen zou brengen, of ik dan nog wakker werd in deze hemel.
Wel, lieve dierenvrienden, het was zo. De dag nadien werd ik wakker in dezelfde hemel. Ik kon niets anders dan die mensen bedanken met mijn liefde. Ik was geen grompot, ik was Leão. Ik had een naam, een gezin waar ik even mocht blijven voor ik naar mijn adoptiegezin ga. En elke dag leren ze mij hoe ik met situaties moet omgaan. Ik leer hier zoveel. Maar het mooiste wat ik leer is liefde, vriendschap en genegenheid. Ik besef nu dat het niet mijn vrijheid was die mij gelukkig zou maken, maar een gezin die voor altijd van mij kon houden. Ik ben zeker dat deze mensen mij begrijpen als ik hen aankijk en zeg : "Dank je voor alles. Dank je voor de goede zorgen. Dank je voor jullie liefde. Dank je voor het lekkere eten en de snoepjes. Maar vooral, dank je dat je mij gered hebt van de ketting". Nu kan ik 's avonds rustig slapen gaan en weet ik dat 's morgens iemand op me wacht. Ik probeer niet meer terug te denken aan die nare tijd, want die is voorbij. Het enige wat mij nu nog wacht is geluk. Ik ben Leão en bedank mijn pleeggezin en adoptiegezin voor de goede zorgen. Ik ben Leão en zal nooit vergeten wat jullie voor mij hebben gedaan.
Ik hoop dat mijn andere kettingvriendjes ook een thuis vinden zoals ik. Bedankt.
De kettinghond Leão.